De eerste (lente)


De ochtend vroeg, nog ongeboren,
geen spoortje heus van enig licht,
de ramen toe, de deuren dicht,
dan denk ik even iets te horen.


Heel zacht, dat wel, maar niettemin
een melodie die wil bekoren.
Een teken van een nieuw begin
dat dwarrelt rond mijn oren?

Maar wie, wie kan er nu geloven
dat in een tijd van mist en regen,
van stormen langs des Heren wegen
iets naar beneden komt van boven?

Sereen en stil valt het geluid
de kamer in met ginds een boom,
een schaduw nog als in een droom
met iets dat fluit eruit.

Pas bij 't refrein, dan weet ik weer
hoe vogels in de morgen zingen
van nog onzichtbare dingen,
van elke lente, elke keer.

Reacties