Daar komt hij aan, alweer een jaar
voorbij sinds 't vorig zomertij,
alweer kijk ik omhoog en staar
en zie een vriend die vliegt voorbij.
Is hij dezelfde nog gebleven
met al dat stuifmeel op zijn bast?
Wie houdt er dan zijn hart niet vast,
zoals ik 't eens heb opgeschreven,
dat hij te dik van lijf en leden
niet valt, recht naar beneden?
Diep ontroerd hoor ik zijn brom,
sonoor zijn stem al naderkomen,
alsof hij zingt: ik kom weerom
en laat de mensen van mij dromen,
van hommels zwaar, maar weliswaar
voor eens en altijd zó geschapen
dat het eenvoudig nectar rapen
voldoende is, en geen bezwaar.
Zo lang als 't kon hem nagekeken
bij zijn spoorloos hoge tocht -
en nog gezocht of is gebleken
dat ik ooit 'n bloem zo heb bezocht.
Reacties
Een reactie posten