Zolder


Ze willen nooit een huis,
maar wonen liefst op een kamer,
een zolder liefst, een kotbazin,
daar voelen zij zich thuis.

Niets dat op een lening lijkt,
of erger nog, een hypotheek;
geen afbetaling eens per week
waaraan een mens bezwijkt.

Geen auto of een caravan,
hooguit een oude fiets,
geen luxe, ofwel niets daarvan,
gewoonweg weinig, bijna niets.

Ze houden van een leven
dat elke dag opnieuw ontstaat,
dat niet in dingen ondergaat
en een wonder is gebleven.

'k Zie ze aan voor kunstenaar,
de schilder, dichter, enzovoort,
de musicus met een gitaar,
en alles echt, niet l' art pour l' art.

Mijn vrienden zijn het, altijd weer.
Ze groeten, lachen, elke keer
wanneer ik naar ze kijk
en stil laat zien da 'k op ze lijk

- met altijd nog die kotbazin
in 't diepst van mijn gedachte:
een hoge zolder die ik min,
en waar ik wachtte
op het begin van een gedicht
dat klaarlag in het middaglicht.

Reacties