Oceaan

Een middag midden op de oceaan
langs trappen naar het bovendek gelopen,
kom ik bij de reling aan en blijf er staan
tussen twee breedtegraden van de tropen.

De einder neemt rondom geen einde
als mijn ogen als een albatros gaan dwalen
over 't water met beneden de koralen
die bloeien in het blauwe zijnde.

Bruinvissen lijken op gevonden land,
vliegende vis springt boven golven mee
en een dolfijn verheft zich boven zee,
het is teveel voor gewoon verstand.

De kapitein weet waar we varen,
het staat te boek in 't scheepsjournaal;
het weer is goed, de koers normaal,
onbekend 't geheim dat mij doet staren

- want met geen enkel land in zicht
heb je van de wereld haast geen weet,
het wit op golven in het tropenlicht
maakt dat je zelfs jezelf vergeet.

Ook de wolken die er prijken
zijn met geen vers ooit te bereiken,
ondanks aan boord een simpele poƫet.


Reacties