wolken

Laatst languit liggend in het gras
met heel mijn rug tegen de aarde,
was het of ik in de wolken was
en of de aarde mij bewaarde.


Hoe lang was het geleden
dat ik besloot omhoog te kijken
naar alle wolken in het heden,
zonder te weten waarop ze lijken?


Geen paddestoel dreef mij voorbij,
geen speelgoedstuk uit vroeger jaren,
geen schaap of eend, geen honingbij
herkende ik bij 't hemels staren.


Zelfs een groots, bekend gedicht
door Nijhoff ons gegeven,
over het joch dat naast zijn moeder ligt,
was in mij weggebleven.


Maar toch ineens, als nooit gedacht,
verscheen een wonderbaar gelaat,
een witte wolk die zomaar lacht
met randen als van goudbrokaat.


Misschien heb ik het pardoes ontwaard
een wolk aan mij gegeven,
die overdrijft, zich openbaart
na alle, alle regen.

Reacties

Een reactie posten