Zij

Wanneer de avond valt, dan sluipt
een dieper stilte om me heen
en kijk ik in de ogen van degeen
die uit genegenheid me nader kruipt.


Dan word ik in een blik gevangen
van iemand die niet langer vraagt
naar het waarom van alle dingen
en die allang niet langer klaagt,


maar met de vogels mee gaat zingen
zodra de vroege morgen daagt,
en in het licht rondom het huis
nog wind hoort in het windgeruis,


de dagen neemt zoals ze komen,
zich overgeeft aan het getij
van eb en vloed dat ons langszij
voldoende is om van te dromen.


Zij die eens kwam aangevlogen,
waar toch vandaan, ik weet het niet,
soms lijkt het wel vanuit den hoge
zoals ze kijkt en naar me ziet.


Zo heb ik altijd willen leven:
met elke dag akkoord te gaan
en daarmee iets terug te geven
uit het geheim van haar bestaan.

Reacties

Een reactie posten