Nooit meer, moeder



Hoewel ik je nooit meer heb gezien,
moet ik nog altijd aan je denken
wanneer de zon ter kimme neigt,
de avond valt en bovendien
iets in de schemer mij wil wenken.


Dan keer je weer en je gezicht
doemt langzaam op in 't avondlicht
als een verschijning, transparant,
die langskomt om me nu te groeten
vanuit een eens verloren land.


Dan voel ik weer bij dit ontmoeten,
ondanks het uit elkander gaan,
me steeds ontroerd en aangedaan
en blijf ik verwonderd bovendien
dat je nooit van me bent weggegaan
terwijl ik je nooit meer heb gezien.

Reacties

Een reactie posten