Boek

Mijmerend in mijn zetel gezeten,
met het boek nog op mijn schoot,
dacht ik aan jaren van vergeten,
zonder de woorden als het brood.

Over de ijdelheid der ijdelheden
en niets anders dan ijdelheid,
hoe vaak ik wel ben uitgegleden
in het theater van de tijd.

Nu ik het zwart op wit zie staan
hoe weinig voordeel ik verwerven kon
bij het moeizaam, daaglijks gaan,
zonder iets nieuws onder de zon

en 'k weer tussen de bladen vind
wat het boek heeft aangegeven
dat heel veel lucht is in het leven
en ook het najagen van wind,

voel ik mij opnieuw een kind
dat niets ter wereld heeft verworven
en door de tijd nog niet bedorven,
elke dag nieuw speelgoed vindt.

Reacties

Een reactie posten