Kerstmis


Weer staat de kerstboom in het huis
met lichtjes die het prachtig doen;
bewonderend het stemmig groen
voel ik me nu al vredig thuis.

Met hier en daar wat englenhaar
kan mij niet veel gebeuren;
met bellen in hun fraaie kleuren
is alles dik, dik voor mekaar.

En dan opeens voluit te zien
wat ik altijd heb geweten,
dat ik hier woon, maar bovendien
iets anders ben vergeten,

zoals geluk dat als gewoon
zich nestelt in het leven,
maar door gewenning moe
minder zichtbaar is gebleven.

Maar ja, helaas, daar heb je 't weer,
het fnuikend televisiebeeld
dat toont wat er zoal aan scheelt;
het doet aan beide ogen zeer.

Want als ik naar de wereld kijk
met al zijn onvolkomenheden,
naar alles wat er wordt geleden,
dan verlang ik naar een beter rijk.

Jezuke, jij wilt me wel geloven,
zo bij de lichtjes in de boom,
dat ik zachtjes zingend droom
dat jij er bent, al is het boven.

Dat je zegenende licht wil komen
waarvoor een koor zingt in de nacht
en waar de engelen van dromen,
waarop ik altijd heb gewacht.

Het is nog vroeg, nog donker,
ik hoor wat regen en wat wind,
één ster maar, één geflonker,
'k hoop dat die mij ooit vindt.

Reacties

  1. Naast de blijdschap het verdriet. Die ster dat hij toch het licht mag brengen en het Kind de vrede. We mogen hopen, blijven dromen, maar wat is het soms ongelofelijk moeilijk.

    Fijne vredige en fonkelende dagen!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. evenzoveel aan jou, Hilly, mijn kleine dichtershart vol wensen...

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten