onweersvliegje

in volle vlucht zag het de bui al hangen
met zwarte wolken aan de horizon
en als de weerlicht, zo gauw het kon
kwam zij binnen, door schrik bevangen.

iets van mezelf herkende ik,
al vluchtend gauw naar binnen,
als kind, radeloos en buiten zinnen,
op spillebenen bleek van schrik.

maar nu is het wel weggegaan,
dat wachten op een donderslag,
de schicht van licht zo overdag,
het nagerommel hier vandaan.

vandaar dat ik naar haar bleef kijken
of ze haar naam ook eer aandoet,
of zij zich flink houdt nu het moet
en op een onweersvlieg wil lijken.

eentje bij de schepping zó gemaakt,
dat zij met Wodan delibereert,
de hamer en de donder keert
en door geen bliksem wordt geraakt.

Reacties

Een reactie posten