mijn kinesiste

Aan S., kwelster met dienst…

Een kinesiste, vermaard om haar grepen
heeft zich aan de wieten vergrepen.
Ze trok aan zijn arm,
die begaf het, ocharm,
hangt nu over de grond te slepen.

Elke sessie was kommer en kwel,
wietewuit had pijn in zijn vel.
Dat werd hij gauw beu,
maar zij vond ’t niet sneu
en sleurde en trok als een heftoestel.

Het slacht-offer was hierom boos
dat hij vlug een straf voor haar koos.
Hij smeedde een plan,
en hij kon er wat van,
de dame werd bleek, dan kwam bloos.

Ze smeekte om hulp, kon het baten?
onze wiet zou ‘t daarbij niet laten!
Eens een plan was gereed,
het vuur van zijn woede witheet,
kon zij er zich niet meer uitpraten.

Ze bood tal van excuses. 't Ging snel
en hij dacht: 'Wat verbeeldt ze zich wel?'
Z'n misnoegen was groot
en zij kleurde rood,
hij nam een aanloop en sprong uit zijn vel.

Maar neen, op ‘t eind vergeeft hij de zonden,
de geslagen en gefolterde wonden.
Al droeg hij zijn kruis,
was ’t in zijn arm zelden pluis,
haar handen deden wat ze konden.

Wietje freewheelt nu in ’t leven
met één arm, door haar gegeven.
Toch klinkt steeds zijn lach,
in een grap of kwinkgeslag,
al was ’t één been, om het even…

Reacties