Orion

Als kind, voor openstaande ramen,
stond ik verrukt te kijken naar omhoog - 
en noemde sterrenbeelden bij hun namen,
mijn verre vrienden uit de hemelboog.

En vol gloed, in krakend koude nachten,
vroeg ik mij af waar 'k toch eigenlijk was,
zoals ook mensen in de sterrenwachten
ervan te kijken staan door optisch glas.

Wanneer de winterwolken braken
en luchten helder waren als kristal,
dan stond in 't firmament als baken
de zoon van Poseidon in mijn heelal.

Vermaard om pracht in 't winters getij
is het rijk van de grote jager Orion,
bekend van de drie sterren op een rij
waar je makkelijk naar wijzen kon.

Later, onder lage wolken van 't bestaan,
ben ik mijn helden uit het oog verloren
en moest ik door een wereld gaan
met minder licht dan ooit tevoren.

Geen wonder dat in mij 't verlangen leeft,
eenmaal bevrijd van aardse zorgen,
het kind terug te vinden dat zich geeft
aan gindse sterren - tot aan de morgen.

Reacties