Heel misschien

Uit keek ik op het kazerneplein,
een droeve zondagmiddag lang;
als straf bij wijze van gevang
moest ik een weekendlang er zijn. 

De stenen, door zomerzon verhit
waarop we daaglijks exerceerden,
waarop we met geweren leerden
te marcheren in 't gelid,
gaapten me uit de leegte aan

met achter mij het grijs en grauw
van het gebouw dat ik zag staan,
dat liefderijk voor de soldaten
een hard matras in petto had,
wat soep en morgen nog granaten,
gaf me in 'n enkel woord gevat,
zeg maar een serieuze knauw.

De jaren door het plein vergeten,
totdat ik bij iemand was
die vroeg of ik nog dacht te weten
van 'n zondag diep in zak en as,

of ik, wellicht en heel misschien,
nog iets van vrede had gezien,
sindsdien.

Reacties