Micro-lofdicht II - Amoebe


Vandaag heb ik het opgegeven
enig inzicht te verwerven
in de natuur van het bestaan,
tussen geboorte en het sterven,
- toen ik een brokje eiwitleven
in een petrischaal zag gaan.

Steeds verandert hij van vorm,
krimpt wat in en dijt weer uit,
heel ongrijpbaar is zijn norm,
zonder ogen, zonder snuit.

Zelfverzekerd in het water
neemt hij rustig alle tijd,
maar 't mag ook nog even later
alvorens hij naar voren glijdt.

Zonder benen loopt hij voort,
schuift gewoon zijn lichaam uit,
omsluit bacillen als zijn buit
die hij in zijn eiwit smoort.

Tot wel duizend keer vergroot
lijkt hij op een groot wit laken
waar ze spokenfilms van maken.
Je kijkt ernaar en schrikt je dood.

Toch hou ik van dit creatuur,
zo klein, zo oer, zo prototyp,
geschapen in het eerste uur
toen God nog op de aarde liep.

Onbegrijpelijk blijft het dat
wij mensen vóór miljoenen jaren
ook eiwit zonder dooier waren,
wat Darwin in de gaten had.


Reacties

  1. Zou bijna zeggen schijn bedriegt bij dit celletje...

    Het is wel fascinerend zo onder de loep genomen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ja, hilly, rare wezentjes, die dingen... en vol leven! ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. prachtig hoe jij zelfs dit onderwerp tot kunst kunt schrijven!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Maar ik moest heel goed kijken, K. Dank je.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten