Mijn broer, mijn vriend, mijn clown

Niet licht zal ik het vergeten
zoals hij onverdroten stond,
lachend in het circuszand,

en wuivend mij liet weten
iets uit zijn wonderland,
niet eens depri of down,
broer, mijn vriend, mijn clown.

De grijns rondom zijn mond
die ieder in het leven wacht
die om de wereld niet meer lacht,
als troost gestrooid in ’t rond.


Zijn hoedje scheef, het gele haar,
de wanhoop om wat is mislukt
en toch doet alsof het lukt,
verraadt in hem een kunstenaar.

Zijn duikelingen op en neer,
het ongeschonden verder gaan
en ’t vallen, opstaan en dan weer
het drogen van zijn laatste traan.

Groot groeide mijn bewondering
voor hem die nooit verloren was,
een Popov klein, zo’n mensending
met ondanks alles een grimas.

Alsof hij in mijn leven is,
een vriend, een broer, zoals bedoeld,
elk afscheid een belevenis
met de muziek te diep gevoeld.

Vertrokken weer uit zijn woestijn
met mijn applaus als zijn oase,
blijf ik me mijmerend verbazen,
en blij dat hij mijn broer kon zijn,

wanneer ik thuis in eigen stoel
terugkijk naar zijn circustent,
met dat clowneske warm gevoel
van iemand die zichzelf herkent.

Reacties

Een reactie posten