Beekje



Eens heb ik ons beekje er zien stromen
door een fris en zachtgroen land -
en van de herinnering niet bekomen
leeft het voort in al mijn dromen
met mijn hart eraan verpand.


Onopvallend en heel bescheiden,
helder nog als een riviertje doet,
zag ik het water door de weiden
met het gras aan beide zijden -
en, heel vreemd, het deed me goed.

Ook al werd ik later overspoeld
door de mooiste namen op de kaart
- als aardrijkskunde goed bedoeld -
nooit meer heb ik dat gevoeld
wat van ons beekje bleef bewaard.

Geen Mississippi kon evenaren
wat 't Buggenhoutse stroompje bracht,
geen Amazone wilde ik bevaren -
met Rijn en Nijl die vreemden waren,
zolang een helder water lacht.

Altijd weer ben 'k blijven staan
aan de oever van een snelle vliet,
verbaasd, verrast en ook ontdaan
als ik het water voorbij zag gaan,
maar waarheen, dat weet ik niet.

Reacties