proef ik omsloten door de nacht
de onvolprezen stille sferen
die mij iets wonderlijks offreren,
door vroege stilte aangebracht.
en zweeft amorf wat door het duister;
de kamer gaapt in wankel licht
en heeft zijn ogen soms nog dicht,
terwijl ik zit en kijk en luister.
een zacht gezang door dunne ruiten;
het laat mij als opnieuw verstaan
een eerste plicht om ook voortaan
te zingen als de vogels buiten.
bij ’t klimmen van het vroege blauw,
hoe groot is de voldoening niet
bij een eerste vogel die je ziet
hoog boven alle ochtenddauw?
Reacties
Een reactie posten